Produktbeschreibung
Deel 5 van deze 7-delige serie over de geschiedenis van Amsterdam gaat verder met de ontwikkelingsfase van onze hoofdstad, volgens de auteur van 1350 tot 1555. In dit deel vinden we een beschrijving van Amsterdam in het midden der 16er eeuw; de stad wordt al sinds de 15e eeuw veelvuldig vergeleken met Venetië, niet alleen om de doorsnijding met grachten en kanalen maar ook vanwege de jeugdige koopmansgeest van Amsterdam. Bovendien had Amsterdam zich ontwikkeld als een centrum voor kunst en cultuur. Maar terwijl Venetië over zijn hoogtepunt heen was, stond Amsterdam juist aan het begin van zijn bloeitijd. De auteur vertelt over straatnamen en de wijkverdeling, evenals de gebouwen, regeringsvorm, fucties zoals schout en schepenen en behandelt tot slot volksleven, welvaart en beschaving. Jan ter Gouw (1814-1894, onderwijzer) heeft zich als geen ander verdiept in de geschiedenis van Amsterdam. In zijn vrije tijd schreef hij vele boeken over zijn geliefde stad (sommige met Jacob van Lennep en soms onder het pseudoniem Joannis Aurelius), waarvoor hij minutieus archiefonderzoek deed. Hoewel Ter Gouw het 18e-eeuwse standaardwerk over de hoofdstad door Jan Wagenaar prijst, vindt hij toch dat hij 'van den grond af weêr beginnen' moet en 'vlijtiglijk' de stadsregisters moet lezen. Over deze zichzelf opgelegde 'reuzentaak' zegt Ter Gouw: 'geen andere prikkel heeft mij daartoe aangespoord dan de liefde tot mijne vaderstad'. De serie, geschreven tussen 1879 en 1891, beslaat 'den vroegsten tijd tot Junij 1578'.